Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Weet nu, [8]dat God mij heeft [9]omgekeerd, en mij [10][met] Zijn net omsingeld. 8. Hij wil zeggen dat zij behoorden te bedenken, dat hij buitengewoon door de hand Gods vernederd was, en daarom veel meer tot barmhartigheid bewogen te zijn en hem te vertroosten, dan zo smadelijk tegen hem uit te vallen en met verkeerde oordelen zijn lijden te bezwaren. Vergelijk hfdst.6 vs.14,15,16. 9. Of, gekromd; dat is, door velerlei lijden gans terneder gedrukt en verdorven. 10. Of, over mij; dat is, Hij heeft mij zo omsingeld met velerlei ellenden en plagen, dat ik niet ontgaan kan, even alsof ik rondom met strikken bezet ware, die men niet kan mijde. Zie van dezelfde gelijkenis boven, hfdst.18 vs.8, en onder, hfdst.22 vs.10; Klaagl.1:13; Ezech.12:13, en Ezech.32:3; Hos.7:12.